Sport en Spel
Is it all in the game? Voor sport- en spelsituaties geldt een verhoogde drempel voor aansprakelijkheid. Enerzijds is dat logisch; in sport- en spelsituaties ontstaan vaak ongelukken en bijna de helft van de Nederlanders sport wekelijks.
Wat van belang is bij sport- en spelsituaties is dat allereerst vastgesteld moet worden dat daadwerkelijke sprake was van een dergelijke situatie. Dit is vaak al snel het geval, maar het criterium is dat de deelnemer zich in een sportieve situatie begaf. Ook wanneer bepaalde elementen aanwezig zijn die kenmerkend zijn voor een spelsituatie kan dit aangenomen worden. Het bestaan van duidelijke spelregels kan een goede indicatie zijn en verder is het belangrijk te weten dat het slachtoffer zelf geen deelnemer behoeft te zijn. Zo geldt ten opzichte van ‘toeschouwers’ vaak ook de verhoogde drempel van aansprakelijkheid.
In het geval van een ervaren turnster die uit ringen viel en ernstig letsel opliep, waarbij twee “opvangers” hadden moeten staan, werd geoordeeld dat – hoewel sprake was van sportletsel – de maatstaf voor sport- en spelsituaties niet toegepast moest worden. De vereniging werd aansprakelijk geacht op grond van het tekortschieten in de zorg die van haar jegens de deelnemers van de training kon worden gevergd en hadden bijzondere veiligheidsmaatregelen moeten worden getroffen. Het is dus belangrijk een onderscheid te maken tussen een gewone situatie en een sport- en spelsituatie om te weten welke route naar aansprakelijkheid eventueel gevolgd kan worden.
Zoals gezegd, voor sport en spelsituaties gelden zwaardere eisen voor het aannemen van een onrechtmatige daad dan voor andere situaties. Zo is het enkel overtreden van een spelregel niet direct onrechtmatig, maar weegt het wel mee in de beoordeling van de aansprakelijkheid. Echter, hoe grover de overtreding, hoe groter de kans op civielrechtelijke aansprakelijkheid. Waarom is het nou zo lastig om een onrechtmatige daad vast te stellen in een sport en spel-situatie? In het arrest Dekker/Van der Heide[1] maakt de Hoge Raad dit duidelijk: deelnemers aan een sport of spel moeten in redelijkheid tot op een zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe die sport of spel uitlokt, van elkaar verwachten. In deze zaak kwam het overigens wel tot aansprakelijkheid: het ging om een overtreden spelregel die door abnormaal en gevaarlijk gedrag in zodanige mate was overtreden (natrappen bij een voetbalwedstrijd) dat aansprakelijkheid gevestigd werd.
Letsel opgelopen in een sport- of spelsituatie?
Wij zoeken de eventuele onrechtmatige daad voor je uit.
In een andere casus kreeg iemand tijdens een tennisles een bal in haar oog, waardoor zij oogletsel en hersenletsel opliep. Zij stelde degene die de bal geslagen had aansprakelijk. Echter, het Hof oordeelde hier dat niet vast was komen te staan dat er grof en onzorgvuldig gehandeld was – dus kwam niet tot een onrechtmatige daad. De mate van ‘overtreden’ van een spelregel en onzorgvuldig handelen is dus een belangrijke indicator.[2]
Vaak speelt eigen schuld ex. art. 6:101 BW nog een rol, te weten dat wanneer het slachtoffer de onrechtmatige gedraging zelf heeft uitgelokt of zelf een verkeerde beweging heeft gemaakt dit leidt tot een eigen schuld percentage, wat resulteert in niet-volledige schadevergoeding en het zelf dragen van een gedeelte van de schade. Dit doet zich doorgaans voor bij bijvoorbeeld het berijden van iemand anders paard en daarbij letsel oploopt. Degene heeft zelf het risico genomen en aanvaard om op het paard van een ander te rijden. Er wordt dan vaak met standaardpercentages van 50% gewerkt en bij zeer ernstig letsel kan de billijkheidscorrectie nog tot een verhoging leiden.[3] In de praktijk is het echter moeilijk om van dit standaardpercentage, zelfs bij ernstig letsel, ten voordele van het slachtoffer uit te komen. AVB Law raadt daarom aan om bij ernstig letsel, waar vast wordt gehouden aan 50% aansprakelijkheid, te procederen over de billijkheidscorrectie om het percentage voor het slachtoffer te verhogen.
Een andere belangrijke uitspraak in sport- en spelsituaties betreft de vraag wanneer een sport- en spelsituatie is afgelopen en dus wanneer die verhoogde drempel voor aansprakelijkheid niet meer geldt. In deze zaak was sprake van het luiden van een bel, wat het einde van de wedstrijd betekende. Na het luiden van de bel werd het slachtoffer in het water gegooid, waardoor hij letsel opliep. Is die verhoogde drempel nou direct verdwenen na het luiden van die bel c.q. het einde van die wedstrijd? De Hoge Raad vindt van niet: de drempel verdwijnt niet direct, nadat het sportspel volgens de geldende regels is geëindigd, maar kan nog kort naduren. Deelnemers moeten in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen van en elkaar verwachten.[4] De gooi in het water was dus niet onrechtmatig.
Kortom
is sprake van een sport- en spelsituatie waarin u letsel heeft opgelopen? Dan geldt in hogere drempel om tot aansprakelijkheid te komen, maar de advocaten van AVB Law hebben alle kennis in huis om dit adequaat in te schatten en voor u het beste resultaat te behalen. Wij zoeken het graag voor u uit.